FCI-Standaard

FCI Standard N° 245

 

Rasstandaard Cesky Fousek

 

Origine: Tsjechië, voormalig Tsjechoslowakije

Datum: 21.05.1963.

Gebruiksdoel: Voorstaande hond

 

Classificatie F.C.I.: Group 7 Voorstaande honden

Sectie     1.3 Continentale voorstaande hond van het griffontype

Met werkproef

 

Algemeen voorkomen:
De Cesky Fousek is een middelmatig grote ruwharige voorstaande hond met een nobel voorkomen, wiens algemene voorkomen kracht en uithoudingsvermogen uitstraalt. Hij is een hond die op zowel veldwerk als waterwerk en bos in te zetten is. Ondanks zijn aangeboren scherpte voor ongedierte is hij makkelijk trainbaar en zeer toegewijd aan zijn baas.

 

Hoofd:

Het schrale, enigszins smalle en lange hoofd wordt op een lange hals gedragen. De voorsnuit is iets langer dan de schedel en de neusrug en licht gewelfd (ramsneus).

 

Schedel:
De schedel is licht gewelfd en iets rond, bij reuen iets breder dan bij teven. De wenkbrauwbogen zijn zodanig aangegeven en geprononceerd dat zij de indruk van hoekigheid in het hoofd versterken en diepgelegen oogkassen vormen. De jachtknobben is nauwelijks waarneembaar.
Stop: matig, naar het voorhoofd toe waarneembaar.

 

Aangezicht:

Neus: breed en met goed geopende en gevoelige neusgaten. De kleur van het neusleer dient altijd bruin te zijn.

Voorsnuit: versmalt matig van ogen naar neus

Lippen: vrij goed ontwikkeld, een bewegelijke rand naar de voorsnuit vormend waarbij de bovenlip de onderlip matig mag overlappen.

Kaken/tanden: kaken sterk, duidelijk aangegeven en krachtig.
Tanden sterk, compleet schaargebit.

Ogen: de amandelvormige ogen hebben een vriendelijke expressie en tonen een scherpzinnig karakter. Het oog moet diepgelegen zijn en de kleur mag variëren van donker amber tot donker kastanje. De oogleden zijn goed aansluitend en goed ontwikkeld ; ze zijn grijszwart van kleur.

Oren: Hoog aangezet en breed, naar het eind versmallend. De oren reiken tot tweederde van de wangen en de einden zijn matig gerond. De oren liggen vlak tegen het hoofd.

 

Nek: van gemiddelde lengte en met goed ontwikkelde spieren, droog en hoog gedragen. De nek is bij de hoofdaanzet matig gewelfd.

 

Lichaam:

Rug: de korte, sterke rug welft van de goed ontwikkelde schoft naar de croupe.
Lendenen: kort, relatief breed en matig gewelfd.
Croupe: matig hellend, voldoende breed en voldoende lang.

Borst: in combinatie met de schouderpartij heeft de borst van voren gezien de vorm van een lier. De borstkas dient ovaal te zijn en de breedte moet in verhouding zijn met de rest van de hond. De onderzijde van de borstkas moet tenminste tot de ellebogen reiken. De voorborst dient goed ontwikkeld te zijn. Van opzij gezien dient het borstbeen duidelijk uit te steken. De borstkas wordt gevormd door goed ontwikkelde ribben die in goede verhouding staan tot de lengte van het geheel.
Buik: matig opgetrokken om vrijheid van beweging te vergemakkelijken maar nooit de indruk van magerte gevend.

 

Staart: het heiligbeen moet zo geplaatst zijn dat de bespiering nooit de staartdracht beïnvloedt; deze moet horizintaal of enigszins omhoog gericht zijn. De aanzet moet een vervolg vormen met de rugbelijning. De staart is middelmatig sterk en wordt gecoupeerd op 3/5 van de lengte.

 

Ledematen

 

Voorhand:
Schouders: het schouderblad wordt aangegeven door goed ontwikkelde spieren. De schouder moet duidelijk hellend geplaatst zijn en een stompe hoek vormen met de opperarm.
Elleboog: krachtig gevormd en bespierd.

Onderarm: verticaal en recht, met aangegeven, droge bespiering.
Polsen: relatief kort, zo goed als verticaal en licht gebogen naar voren toe.

Voorvoeten: compact, gevormd als een botte lepel, met goed gebogen en aaneengesloten tenen en sterke nagels van een donkergrijze tot zwarte kleur. De voetzolen zijn dik en hard en volledig gepigmenteerd. Er zijn waarneembare zwemvliezen tussen de tenen aanwezig.

 

Achterhand

 

Bekken: voldoende lang
Bovenste dij: breed, met goed ontwikkelde spieren

Tweede dij: buigt naar achteren en moet goede hoeking hebben om een soepele beweging mogelijk te maken.

Hak: niet te hoog aangezet, schraal, met een lang maar matig utistekend hielbeen.
Middenvoet: vrijwel verticaal, kort en krachtig.

Achtervoeten: dezelfde vorm als de voorvoeten. Wolfsklauwen worden verwijderd.

 

Gangwerk

Het gangwerk moet zeer regelmatig zijn in stap en draf, met een nauwelijks waarneembare beweging in de bovenbelijning. De voetstappen moeten elkaar in draf vrijwel overlappen.

 

Vacht

 

Haar: de vacht bestaat uit drie haartypes:

 

Ondervacht: zacht en dicht, ca 1,5 cm lang. Voorkomt dat vocht de huid bereikt en verdwijnt vrijwel volledig tijdens de ruiperiode.

Bovenvacht: 3 tot 4 cm lang, hard en grof van structuur, dicht aaneengesloten.

Beschermende vacht: 5-7 cm lang, buitengewoon hard en recht. Vooral aanwezig op voorborst, rug, flanken en schouders.

Aan de voorzijde van de voor- en achterbenen is de vacht korter en grof; het is langer en aan de achterzijde, waar het bevedering vormt.
De staart mag geen lange beharing (vlag) hebben aan de onderzijde.

Gezichtsbeharing: op de onderkaak en lippen is de vacht langer en zachter, hetgeen typisch is voor dit ras. Het haar op de wenkbrauwen steekt duidelijk uit en naar voren. Voorhoofd, aangezicht en wangen zijn verder kortbehaard. De oren zijn bedekt met kort, zachter en glad haar.

 

Kleur: toegestane kleuren zijn:

Donker geschimmeld (roan) met of zonder bruine platen.

Bruin met gespikkelde witte aftekening op voorborst en onderste deel ledematen.

Bruin zonder aftekening.

 

Maat en gewicht:

 

Schofthoogte reuen 60-66 cm

Schofthoogte teven 58-62 cm

 

Gewicht reuen minimaal 28 kilo, maximaal 34 kilo.

Gewicht teven minimaal 22 kilo, maximaal 28 kilo.

 

Fouten: Elke afwijking van voornoemde punten dienen alse en fout gezien te worden, de ernst hiervan in verhouding tot de mate ervan.

Verkeerde verhouding hoogte-lengte van de hond.

Kort, wigvormig of rond hoofd.

Uitpuilende ogen, afwijkende oogkleur.

Te lange of te laag aangezette oren.

Hals te kort, te lang of met keelhuid.

Schoft onvoldoende aangegeven.

Te sterk hellend bekken.

Onvoldoende aangegeven voorborst, onvoldoende voorborst.

Spreidvoeten, hazenvoeten. Te veel beharing op de voeten.

Vacht te fijn, te kort of te lang.

Onvoldoende baard of wenkbrauwen.

Gebrek aan pigment.

Teveel wit in de vacht (bonte honden zijn niet toegestaan).

 

Maten:

Reuen                    Teven

 

Gewicht                                                34 kg                      25 kg

Schofthoogte                                      63 cm                    60 cm

Lengte van het hoofd                        28 cm                    23 cm

Lengte schedel                                    14 cm                    11 cm

Schedelbreedte                                  12 cm                    10 cm

Lengte neusbrug                                 13 cm                    11 cm

Borstbreedte                                       20 cm                    18 cm

Borstediepte                                        25 cm                    23 cm

Lichaamslengte                                   56 cm                    53 cm

Omvang achter ellebogen                 80 cm                    72 cm

Omvang bij laatste rib                        72 cm                    64 cm

 

Hoekingen :

 

Hoeking schouderblad-opperarm                   110 graden

Hoeking opperarm-onderarm                         135 graden

Hoeking bekken-dijbeen                                  110 graden

Hoeking dijbeen-tweede dij                             125 graden

Hoeking tweede dij-middenvoet                     135 graden

 

Honden met fysieke of mentale afwijkingen dienen te worden gediskwalificeerd..

 

N.B.: reuen dienen twee normale en volledig in de balzak ingedaalde testikels te hebben