Historie

De Cesky fousek is het enige Tsjechische jachthondenras dat door de FCI erkend is. Vaststaat dat geschiedenis van het ras teruggaat tot de vroege Middeleeuwen, om precies te zijn tot in de 14e eeuw.

In de 14e eeuw schrijft Vilem Zajic uit Valdek, leraar van Keizer Karel IV (1316-1378) in ‘Věci jagermisterské’ dat Markgraaf Ludwig von Brandenburg in 1348 voor het beoefenen van de jacht een een aantal honden cadeau kreeg van Keizer Karel IV, de Canis Bohemicus genaamd… Dit document is bewaard gebleven, en ligt in het kasteel Karlštejn. Het is het oudste gevonden document aangaande de historie van de Cesky fousek.

Drie eeuwen later, in 1679 publiceert Bohuslav Balbín zijn werk “Miscellania Historica Regni Bohemiae” waarin hij onder de titel “Venaticus Canes in Bohemia laudatiffimi”, spreekt over de beroemde Tsjechische jachthonden. Deze honden worden geroemd om hun snelheid, vasthoudendheid, scherpte en uithoudingsvermogen. Dankzij deze jachtkwaliteiten begint de populariteit van de Tsjechische hond verder te reiken dan de Tsjechische grens. Aangezien er in die periode geen andere ruwharige staande hondenrassen bekend waren, mag aangenomen worden dat de Canis Bohemicus aan de basis staat van de groep van ruwharige staande jachthonden.

In 1882 wordt het boek ‘ Myslivosť – příručná kniha’ door Josef Vilém Černý, een boswachter uit Beroun uitgegeven. Hierin staat de eerste gedetailleerde rasbeschrijving van de Tsjechische jachthond.

De eerste Tsjechische rasvereniging voor de Tsjechische jachthond wordt in 1896 opgericht en het ras krijgt zijn huidige naam Cesky fousek. Door de politieke omstandigheden van dat moment kan de vereniging echter niet blijven voortbestaan.

In 1924 wordt de fokkersvereniging nieuw leven in geblazen, en men begint aan de wederopbouw van het ras. Hierbij worden strenge eisen aan de honden gesteld: alleen de honden met bewezen werkkwaliteiten mogen voor de fokkerij gebruikt worden. Hiertoe gebruikt men de overgebleven rastypische Cesky fouseks, en daarnaast worden er andere staande hondenrassen gebruikt, zoals de Duitse staande draadhaar en korthaar. De eerste moderne rasstandaard voor de Cesky fousek wordt in 1931 uitgegeven. En in 1944 wordt de Cesky fousek opgenomen in het CLP, het Tsjechisch hondenstamboek.

In 1958 wordt de Tsjechische rasvereniging omgedoopt en krijgt ze haar huidige naam. Ook worden er regiobesturen opgesteld om de fokkerij te beheren. Het stamboek wordt gesloten waarmee de inbreng van vreemd bloed wordt gestopt. Josef Kuhn begint documentatie te verzamelen voor de erkenning van de Cesky fousek door de FCI.
Dankzij het werk van MVDr. Josef Kuhn en de steun van Ing. Václav Růžičky, die van 1964 tot 1965 voorzitter van de FCI is, wordt de Cesky fousek op 21 mei 1963 door de FCI erkend

Hoewel er vermoedelijk in de jaren ’70 al enkele Cesky fouseks in Nederland waren, wordt in 1989 het eerste nestje Cesky fouseks in Nederland geboren. In 1990 was de wereldtentoonstelling in Brno, en daarmee kwam de ontwikkeling van het ras in Nederland in een stroomversnelling. Er wordt een aantal teven geïmporteerd die voor de fokkerij zijn ingezet.

De Cesky fousek is door de jaren heen wat bekender geraakt, maar het aantal in Nederland is nog altijd klein. Dit wordt door de liefhebbers van het ras niet als een nadeel gezien, immers populariteit heeft nog nooit een ras vooruit geholpen!

Maat en gewicht

De Cesky fousek moet een indruk wekken van adel, kracht en uithoudingsvermogen.

Schofthoogte reuen 60 tot 66 cm met een gewicht tussen 28 en 34 kilo.
Schofthoogte teven 58 tot 62 cm met een gewicht tussen 22 en 28 kilo

De vacht van de Cesky fousek bestaat uit drie lagen, die de hond in staat stellen onder alle denkbare omstandigheden zijn werk te doen:

– een zachte, dichte, ongeveer 1,5 cm lange ondervacht, die de huid tegen vocht en kou beschermt

– een bovenvacht, 3-4 cm lang, hard en ruw, is nauw aanliggend

– een zekere hoeveelheid borstelig haar, 5-7 cm lang, bijzonder recht en grof, vooral op de borst, de rug , de liezen en de schouders.

De erkende kleuren zijn: schimmelkleurig en bruin.

Om de vacht van de Cesky fousek in goede conditie te houden is het wel aan te bevelen de hond één of tweemaal per jaar te laten plukken.

De schimmelkleur is de oorspronkelijke kleur van de Cesky fousek, pas na de wederopbouw van het ras is de kleur bruin erkend. De schimmelkleurige honden horen een bruin hoofd te hebben.
De bruine honden kunnen egaal bruin zijn, maar ook witte voeten en/of een witte borstvlek zijn toegestaan.

Karakter

De Cesky fousek is een intelligente, en baasgerichte hond.
Het is een harde werker, met een grote bereidheid tot samenwerken.
De hond heeft weliswaar veel jachtpassie, maar houdt toch goed zijn baas in de gaten.
Hoewel de Cesky fousek in het werk zichzelf niet spaart, heeft de hond een zacht karakter.
Het is een hond die zeer gevoelig is voor de stemming van zijn baas, en die meestal niet hard hoeft te worden aangepakt.

Copyright: A.T.W. van den Berg

Het is zonder mijn schriftelijke toestemming niet toegestaan deze tekst of delen van deze tekst integraal over te nemen.